EnviLine Hybride | Nefit Bosch

Een hybride warmtepomp neemt in praktijk gemiddeld 68% van de warmtevraag van een woning voor haar rekening en laat en SCOP van 4.3 zien. Dit blijkt uit een monitoring van 315 woningen die zijn uitgerust met een hybride warmtepomp.

Het adviesbureau BDH heeft tussen medio 2020 en medio 2021 de slimme meters uitgelezen, dit hebben ze verwerkt in een rapport. In deze periode viel ook de extreem koude periode van februari 2021.

Nog nooit in Nederland hebben ze zo’n grootschalig onderzoek gedaan naar de daadwerkelijke impact van hybride warmtepompen. Er is in totaal data opgehaald van 450 woningen over meer dan een jaar lang. Hiervan warren 315 woningen uitgerust met een hybride warmtepomp.

Hieruit is gebleken dat de hybride van een warmtepomp en een cv-ketel een uitstekende transitietechnologie is voor de Nederlandse woningbouw, volgens Maarten hommelberg (managing consultant van BDH). Het adviesbureau heeft dit onderzoek uitgevoerd in ondersteuning van: Enpuls, GasTerra, GasUnie, Liander N-Tra, Stedin en Techniek Nederland.

Rendement en gasbesparing

Dankzij het gasverbruik is het mogelijk een uitspraak te doen over de praktijkprestaties. Zo is de gemiddelde dekkingsgraad van hybride warmtepompen over een jaar en verschillende woontypen 68%. De SCOP, dus het rendement van over het hele seizoen en over verschillende types is vastgesteld op 4,3. De deelnemende woningen bespaarden gemiddeld zo’n 755 m3 aardgas. Hier tegenover staat dan een elektriciteitsgebruik van 1583 kWh. Per kuub aardgas dat bespaard word staat er dus zo’n 2,1 KWh aan elektriciteit tegenover. De uiteindelijke CO2-uitstoot wordt met een hybride warmtepomp dus zon 27% verminderd.

Piekvraag elektra

De piekvraag van woningen met een all-electric warmtepomp ligt ongeveer 1,5 keer zo hoog als een hybride installatie. Wat opvalt is dat hybride warmtepompen, in tegenstelling tot all-electic vaak op dezelfde momenten aanspringen. Dit gebeurt omdat ze niet moduleren en gestuurd worden op de buitentemperatuur.

Geen kleine woningen

De onderzoekers geven wel aan dat de gemonitorde installaties vooral in vrijstaande of hoekwoningen stonden. Dit kan dus beteken dat de gegevens niet representatief zijn voor de gemiddelde Nederlandse woning. In het onderzoek zaten dus bijvoorbeeld weinig appartementen en kleinere woningen. Ook heeft een deel van het onderzoek plaatsgevonden tijdens Covid-19 toen de meeste mensen gedwongen werden om thuis te werken. In de analyse is er wel rekening gehouden met deze factoren, wel heeft BDH gezegd bij het volgende onderzoek een betere spreiding woningtype mee te nemen.